Wat ik als HSP moest loslaten om dicht bij mezelf te blijven…
Als HSP herken je het vast wel: dat je thuiskomt na een gewone dag, misschien zelfs een fijne dag, en je tóch moe bent. Niet uitgeput. Niet per se overprikkeld. Maar moe op een manier die dieper zit. Er waren dagen dat ik thuiskwam en me erg moe voelde. Niet uitgeput, niet ‘op’. Maar leeg op een andere manier, alsof er onderweg iets van mij was achtergebleven. Alsof ik ongemerkt iets had weggegeven, zonder dat ik wist wanneer of aan wie.
Misschien ken jij dat ook. Dat je in contact met anderen ineens merkt dat je wegdrijft bij jezelf. Dat je met je aandacht, je gevoel en eigenlijk je hele systeem afstemt op wat daar gebeurt. En dat je pas later voelt dat jijzelf ergens in de achtergrond bent geraakt.
Wat ik als HSP moest loslaten
Voor mij is het een subtiel, bijna onzichtbaar proces. Hoe ik als Hsper energie verloor, was zelden groots of dramatisch. Het gebeurde vooral in de kleine dingen. In een blik die ik te diep binnenliet. In een gesprek waar ik te goed luisterde. Maar ook in een ruimte die eigenlijk te vol was, maar waar ik me aanpaste omdat het “nu eenmaal niet anders kon.”
Als Hsper voelt energie niet als iets vaags. Het is tastbaar. Het leeft. In ruimtes, tussen woorden, onder stiltes. Je voelt stemmingen, spanningen, verlangens, soms nog vóór iemand ze zelf doorheeft. En je neemt ze vaak mee. Vroeger dacht ik dat ik daar gewoon beter mee om moest leren gaan. Dat ik “sterker” moest worden. Me minder moest aantrekken van anderen. Maar dat werkte niet.
Want het ging eigenlijk helemaal niet over sterker zijn. Het ging over herkennen wat van mij is, en wat niet.
Wat ik als HSP moest loslaten
Mijn systeem herkent trilling. En trilling kent geen grenzen. Dus het was nooit dat ik me iets aantrok. Het was dat ik resoneerde. Dat ik veel kon voelen om me heen, van alles en iedereen, maar mezelf regelmatig vergat af te stemmen op mijzelf. Wat ik nu geleerd heb? Dat het niet helpt om een muur om mezelf heen te bouwen om mijn energie te beschermen. Energie werkt niet zo.
In plaats daarvan vraagt het om een anker: iets stevigs waar ik me aan kan vasthouden. Op deze manier blijf ik stevig staan en kan ik mijn energie bij mezelf houden, zonder mezelf af te sluiten van de wereld. Ik herinner me nog goed wanneer dat inzicht echt binnenkwam. Ik liep in het bos. Niet omdat ik behoefte had aan frisse lucht, maar omdat mijn systeem niets anders meer kon. Mijn hoofd zat vol. Mijn lijf voelde leeg. De wereld was te veel, te snel en te luid.
HSP vs ADHD, ADD, Autism: What’s the Difference?
Het moment van inzicht in het bos
En toen, tussen de bomen, gebeurde er iets kleins. Geen magisch moment. Geen inzicht in hoofdletters. Gewoon… stilte. Mijn adem werd rustiger. Mijn voeten raakten de aarde. En ineens was er ruimte. Geen gedachten. Alleen dit: “Je hoeft niet vast te houden wat niet van jou is.”
Ik realiseerde me dat ik veel meer droeg dan alleen mijn eigen gevoel. De zorgen van anderen, hun pijn maar ook hun mooie verhalen. Alles nam ik mee, alsof het van mij was. Dat inzicht veranderde alles: ik hoef niet alles te dragen wat niet van mij is. Het is oké om los te laten wat mijn energie leegzuigt. Sindsdien breng ik mijn aandacht bewust terug naar mezelf, zodat ik ruimte houd om weer op te laden en te voelen wat écht van mij is.
Het moment in het bos kwam als een fluistering. Maar het landde als waarheid. Vanaf dat moment ben ik anders gaan luisteren naar mezelf. Niet door me af te sluiten, want ik merkte dat dit mij star maakte en ver weg van mezelf. Maar door bij mezelf te blijven. In mijn lichaam en in mijn energieveld.
Energie vraagt geen muur om jezelf af te sluiten, maar een zacht anker waar je steeds weer op kunt terugvallen. Iets stevigs en liefdevols dat je helpt gegrond te blijven, zodat je je energie bij jezelf houdt zonder de wereld uit te sluiten.
Terugkeren naar mezelf
En dat is wat ik nu doe: ik luister veel meer naar mezelf. Wat heb ík nodig? Dat is voor mij een grote omschakeling geweest. Vooral omdat ik ben opgevoed met het idee dat eerst de ander komt, en dat jijzelf daarna pas aan de beurt bent. Maar langzaam leer ik dat het juist andersom werkt: als ik goed voor mezelf zorg, kan ik er ook echt voor anderen zijn.
Dus ik luister nu veel beter. Niet naar wat anderen zeggen, maar vooral naar wat mijn eigen lichaam zegt. Ik luister naar de spanning in mijn schouders als iets niet klopt. Naar de pijn in mijn onderrug als ik teveel ga dragen van een ander. En als ik merk dat mijn ademhaling in mijn hart (of hoger) zit in plaats zit van in mijn buik, keer ik terug. Terug naar mezelf. Terug naar mijn adem. Naar mijn voeten en naar mezelf.
Soms leg ik een hand op mijn hart, en zeg ik zacht: Ik ben hier. Alles wat te zwaar is om te dragen, dat mag van mij afglijden. Het is niet van mij.
Energieverlies bij Hsper zijn vaak geen grote crashes, maar stille verschuivingen. Momenten waarop je je eigen frequentie verlaat. Het gaat niet om dat je teveel voelt. Het gaat om vergeten wat van jou is. Je hoeft jezelf niet te beschermen met dikke muren.
Je hoeft alleen te herinneren wie je bent. En daarin zacht aanwezig te blijven.
Mijn hooggevoeligheid is intussen geen last meer. Het is mijn kompas. Mijn verbinding. En soms ook een uitnodiging om weer thuis te komen. In mezelf. Naar de plek waar ik oplaad. Niet omdat ik mezelf afsluit, maar omdat ik terugkeer.
En jij?
Herken jij wanneer je jezelf verlaat? Weet jij nog waar jij ophoudt en de ander begint?